30 JANUARI 2020
Het thema Voeding in de Zorg leeft: ruim 80 onderzoekers en zorgprofessionals hebben op 10 december in Ziekenhuis Gelderse Vallei (ZGV) in Ede geluisterd naar recente ontwikkelingen rond voeding bij darmaandoeningen en obesitas. De deelnemers aan de 19e wetenschaps- en netwerkavond van Alliantie Voeding in de Zorg zijn werkzaam bij ZGV, Wageningen University & Research (WUR), Rijnstate, Vitalys, zorgorganisatie Opella en de Christelijke Hogeschool Ede (CHE). “Naast actuele kennis bieden we ook een ideale gelegenheid om te netwerken”, aldus avondvoorzitter Renger Witkamp, tevens secretaris van de Alliantie en hoogleraar Voeding en Farmacologie aan Wageningen Universiteit.
Dieuwertje Kok, postdoctoraal onderzoeker van de WUR, vertelt over de relatie tussen inname en bloedconcentraties van folaat en foliumzuur en de bijwerkingen van chemokuren bij patiënten met dikkedarmkanker. Haar voorlopige onderzoeksresultaten wijzen erop dat de aanwezigheid van niet-gemetaboliseerde foliumzuur in bloed, bijvoorbeeld door inname van supplementen met een hoge dosis foliumzuur, is gerelateerd aan extra bijwerkingen van de chemokuur. “Foliumzuur lijkt een complexe rol te hebben”, aldus Dieuwertje, “doordat het mogelijk de werking, en daarmee ook de bijwerkingen van de chemotherapie kan beïnvloeden.” Aangezien folaat en andere B-vitaminen ook in de dikke darm kunnen worden aangemaakt, heeft het microbioom, de totale darmflora, mogelijk effect op de concentraties hiervan in het bloed.
De effecten van voeding en bewegen bij patiënten met Inflammatory Bowel Disease (IBD) is het onderzoeksthema van Carlijn Lamers, arts- onderzoeker in ZGV en bij de WUR. Voor de VIBE-studie heeft ze vragenlijsten afgenomen bij IBD patiënten. Vooral bij patiënten met de ziekte van Crohn blijkt een actievere ziekte vaak samen te gaan met een minder gezond dieet en matig beweegpatroon.
Voor dit jaar staat de Crocodile studie op de planning, een leefstijlinterventiestudie naar het gecombineerde effect van voeding en bewegen primair gericht op het effect van de ziekte op het dagelijks leven. Daarnaast kijkt zij naar ziekteactiviteit, vermoeidheid, het calprotectine en de samenstelling van het microbioom.
Zowel bij IBD-patiënten als bij mensen met een prikkelbaredarmsyndroom (PDS) blijken sommige voedingsmiddelen de ernst van hun symptomen te beïnvloeden. Iris Rijnaarts, promovendus aan WUR, onderzoekt deze voedingstriggers bij mensen met PDS. Vooral eten dat pittig én vet is, blijkt veel klachten te veroorzaken. Mensen met ernstige PDS-klachten reageren ook heftiger op voedingstriggers, maar er zijn geen verschillen in reacties waargenomen voor verschillende voedingsmiddelen.
Welke voedingsadviezen geef je aan darmpatiënten? was een van de vragen tijdens de wetenschappelijke discussie met Ben Witteman, MDL-arts bij ZGV en hoogleraar Voeding en darmgezondheid in de transmurale zorg aan Wageningen Universiteit, en Peter Wahab, MDL-arts bij Rijnstate. Hoe eenvoudig het ook klinkt: het vermijden van producten als hamburgers en frikadellen levert al een enorme winst op. Verder is het belangrijk dat mensen zelf gaan nadenken over hun voeding. Dat kun je bijvoorbeeld bereiken met doorvragen als mensen vertellen dat ze gezond eten, want daar denken ze vaak te positief over. Daarnaast kan het zinvol zijn om bij patiënten met darmaandoeningen niet alleen aandacht aan voeding te schenken, maar ook aan onderliggende problemen. Daarom verwijzen Rijnstate en ZGV patiënten door naar een psycholoog of naar hulp bij stoppen met roken.
Het tweede thema van de avond, Obesitas, wordt ingeleid door een gezamenlijke presentatie van Eric Hazebroek, chirurg in Rijnstate en buitengewoon hoogleraar Nutrition and Obesity Treatment aan WUR, en Laura Heusschen, promovendus bij Rijnstate en WUR. “Operaties zijn vaak een laatste redmiddel om gewicht te verliezen bij patiënten met morbide obesitas”, vertelt Eric, “tegenwoordig kiezen we voor een gastric bypass of gastric sleeve in plaats van een maagband, omdat de resultaten van de maagband op de langere termijn teleurstellend zijn. Steeds vaker gebruiken we de term metabole chirurgie in plaats van bariatrische chirurgie, omdat de ingrepen ook effect hebben op comorbiditeiten zoals diabetes."
De voedingsstatus na bariatrische chirurgie is het onderzoeksterrein van Laura. Ze kijkt naar micronutriënten en voedingskwaliteit. “De opname van micronutriënten neemt sterk af door het verminderde oppervlak van maag en darm”, vertelt de promovenda, “en dit kan leiden tot deficiënties. Om die te voorkomen, zijn speciaal voor deze patiënten voedingssupplementen ontwikkeld. Vooral bij zwangerschap na een bariatrische ingreep is goede monitoring van de voedingsstatus noodzakelijk om negatieve effecten bij moeder en kind te voorkomen.”
Obesitas bij kinderen is een toenemend probleem en de behandeling ervan krijgt steeds meer aandacht. Arieke Janse, kinderarts bij ZGV, onderzoekt hoe en wanneer je het beste kunt behandelen. Ze constateert dat het belangrijk is om apart naar ouder én kind te luisteren, omdat ze niet altijd hetzelfde denken over de problematiek. “Met de behandeling kun je het beste zo vroeg mogelijk beginnen”, aldus Arieke, “want leefstijlinterventies bij kinderen jonger dan 12 jaar zijn effectiever dan bij jongeren tussen de 12 en 18 jaar. Ook hier geldt: jong geleerd is oud gedaan.”
Een preventieve aanpak bij kinderen met obesitas is een van onderwerpen tijdens de wetenschappelijke discussie op dit thema. Een verschil met volwassenen is dat het bij kinderen niet gaat om afvallen, maar om het behouden van een stabiel gewicht. Als kinderen groeien, daalt hun BMI immers vanzelf.
Ook een lastig onderwerp als bariatrische operaties van kinderen komt aan bod. Ondanks positieve resultaten die zijn behaald met operaties bij adolescenten tussen de 12 en 17 jaar, blijft ‘wel of niet opereren’ een moeilijke beslissing.
Aan het eind van de avond overheerst enthousiasme. “Ik heb veel nieuwe dingen gehoord en onverwacht nieuwe contacten opgedaan”, aldus een van de deelnemers. “De bijeenkomst inspireert en motiveert om verder onderzoek te doen naar de rol van voeding”, zegt een ander. Inmiddels is de datum van de 20e Food for Thought bekend: 30 juni. Dan staat het 5-jarig bestaan van het Reuk- en Smaakcentrum centraal en geeft Food for Thought een kijkje in het wetenschappelijk onderzoek over reuk- en smaakstoornissen. Meer informatie over het programma volgt via de website van en de nieuwsbrief van de Alliantie Voeding in de Zorg.
Nog vragen? Neem contact op met Yvonne van Gameren, communicatieadviseur Alliantie Voeding in de Zorg.
Onze digitale nieuwsbrief verschijnt regelmatig