14 DECEMBER 2022

Voedingsinformatie vóór de operatie helpt ondervoede patiënt

Als verpleegkundigen individuele voedingszorg geven gaan patiënten niet langer ondervoed een operatie in, blijkt uit promotie-onderzoek van Harm van Noort. De verpleegkundig onderzoeker toonde aan dat door die voedingszorg patiënten thuis gemiddeld 34 gram eiwit en 870 kilocalorieën per dag meer binnenkrijgen voor de operatie. Zo kan de interventie bijdragen aan een lagere kans op complicaties en de kortere verblijfsduur in het ziekenhuis. Harm presenteert zijn resultaten tijdens zijn promotie op 14 december aan de Radboud Universiteit.

Voedingsinformatie vóór de operatie helpt ondervoede patiënt

Harms proefschrift: Nutritional nursing care for patients undergoing surgery: a personalized approach

Vijf procent van de poliklinische patiënten die wacht op een chirurgische ingreep is ondervoed en bijna zeven procent loopt risico daarop. Slecht gevoed de operatie ingaan leidt tot een toename van postoperatieve complicaties, zoals infecties, vertraagde wondgenezing en langzamer herstel van de darmfunctie. Deze complicaties leiden tot een slechter herstel, lagere kwaliteit van leven en hogere zorgkosten. Omdat verpleegkundigen de patiënt voor de operatie zien op een verpleegkundig spreekuur hebben zij invloed hebben op het signaleren en behandelen van ondervoeding. Daarom ontwikkelde en evalueerde Harm een verpleegkundige voedingsinterventie.

Oorzaken van ondervoeding

Ondervoed raken kan verschillende oorzaken hebben, zoals kennistekort over het belang van voeding en de risico’s van ondervoeding, weinig inzicht in het eigen voedingspatroon, geen eetlust, pijn en verlaagde mobiliteit en energie. Daarnaast hebben verpleegkundigen invloed op het herkennen en behandelen van ondervoeding. Zij kunnen positieve invloed hebben als ze meer kennis zouden hebben, die kennis beter kunnen vertalen naar de praktijk en er geen organisatorische barrières zijn (zoals onduidelijk beleid).

Verpleegkundige voedingsinterventie

Nadat Harm had opgehelderd hoe voedingszorg verleend wordt ontwikkelde hij een verpleegkundige voedingsinterventie die hij vervolgens evalueerde bij 153 patiënten uit Radboud UMC en Sint Maartenskliniek. Hij evalueerde de interventie ook bij hun verpleegkundigen. De interventie bestaat uit vijf verschillende activiteiten:

1. het achterhalen van oorzaken van ondervoeding

2. het informeren over voeding rondom de operatie en over acties om de oorzaken van ondervoeding te verminderen

3. het bijhouden van eigen voedingsinname

4. het achterhalen van mogelijke barrières en aanmoedigen om voedingsinname te verbeteren

5. evaluatie van adviezen na ongeveer een week

De verpleegkundigen kregen eerst een training voordat ze de interventie uitvoerden. Harm: ‘Verpleegkundigen kregen theoretische onderbouwing over het belang van voeding bij een operatie en oefenden met rollenspellen hoe ze patiënten kunnen informeren en aansporen tot gedragsverandering.’

Effectieve en haalbare interventie

Van de patiënten die de interventie ontvingen verbeterde de voedingsstatus: ze aten gemiddeld 34 gram meer eiwit en 870 meer kilocalorieën in vergelijking met de controlegroep. Dat bleek uit voedingsdagboeken. Het BMI en de data uit ondervoedingsscore MUST verschilden niet met metingen vóór de operatie. Daarnaast zorgde de training ervoor dat de verpleegkundigen die de interventie uitvoerden meer kennis en vaardigheden hadden en meer verantwoordelijkheid voelden rond aanpak van ondervoeding. Harm onderzocht dit middels interviews, non-participerende observaties en een vragenlijst over patiënttevredenheid.

Nuchterheidsbeleid

In het tweede deel van zijn promotieonderzoek richtte Harm zich op de naleving van richtlijnen omtrent het nuchter zijn vóór een operatie en het hervatten van voedingsinname daarna. Voor ingrepen waarbij anesthesie wordt toegepast is het van belang dat de maag van de patiënt leeg is. Dat wordt bereikt door zes uur vooraf niet te eten en twee uur vooraf niet te drinken, zodat er geen maaginhoud de longen in kan gaan. ‘Veel patiënten weten dat ze nuchter moeten blijven, maar uit mijn onderzoek aan de hand van gegevens uit 2009 en 2019 blijkt dat 90 procent veel te lang nuchter is. Terwijl het herstelbevorderend is om nog tot twee uur voor de operatie koolhydraatrijke drank te drinken en tot zes uur voor de operatie nog iets te eten,’ zegt Harm. Daarom deed hij onderzoek in Ziekenhuis Gelderse Vallei naar de effectiviteit en toepasbaarheid van een wetenschappelijk onderbouwd nuchterheidsadvies bij patiënten die een maagonderzoek moesten ondergaan. Het bleek dat concrete instructies over het exacte tijdstip en de producten die nog gegeten en gedronken mochten worden de tijd van nuchter zijn vermindert: patiënten waren drie keer vaker de voorgeschreven zes uur nuchter van vaste voeding en twee uur nuchter van heldere dranken dan de controlegroep. ‘Om optimaal comfort en metabole respons te verhogen terwijl we ook aspiratie zo goed mogelijk voorkomen moet de boodschap inburgeren om niet te lang nuchter te zijn. Dan is er evenwicht tussen de belangen,’ zegt Harm.

Toepassen van resultaten

Ben Witteman was Harms begeleider en is buitengewoon hoogleraar aan Wageningen University & Research en voormalig MDL-arts in Ziekenhuis Gelderse Vallei. Ben deed in 2009 het onderzoek naar nuchterheidsbeleid en preoperatieve ondervoeding, wat heeft geleid tot aanpak van het probleem. Ben: ‘De samenwerking binnen Alliantie Voeding in de Zorg op gebied van preoperatieve ondervoeding is zeer succesvol uitgevallen. Door deze samenwerking heb ik mijn onderzoek kunnen uitvoeren en zijn op basis van de resultaten talloze projecten gestart, zoals het zorgpad ondervoeding in Ziekenhuis Gelderse Vallei. Hierdoor wordt ondervoeding vroegtijdig herkend en behandeld, onder andere door transmuraal voedingsbeleid. We kunnen zo de vicieuze cirkel van preoperatieve ondervoeding terugdraaien.’ Toch blijkt de praktijk weerbarstig. ‘Ondervoeding ontstaat ook door ziekte, dus zolang er ziekte is, is er ondervoeding. Maar dit wordt ondertussen steeds beter herkend én behandeld.’

Sinds de start van Harms onderzoek in 2015 bieden meer ziekenhuizen prehabilitatieprogramma’s aan, wat helpt bij de implementatie van zijn onderzoeksresultaten. Harm hoopt dat er in die programma’s vaker gebruik gemaakt wordt van lange termijn voedingsbegeleiding, zoals zijn interventie. ‘Tijdens prehabilitatie moeten mensen zelf leren hoe ze beter kunnen eten.’

Harm hoopt dat zijn resultaten bijdragen aan het overbruggen van de kloof tussen wetenschappelijke kennis en zorgpraktijk. ‘Verpleegkundigen spelen een belangrijke rol in voedingszorg, er is ook veel bereidheid daartoe. Verpleegkundig onderzoek staat nog in de kinderschoenen, maar zoals ook uit mijn onderzoek blijkt kan het helpen bij het vertalen van wetenschappelijke kennis naar de zorgpraktijk.’

Harm promoveert 14 december aan Radboud Universiteit. Hij deed onderzoek onder leiding van Ben Witteman (Wageningen University & Research, Ziekenhuis Gelderse Vallei), prof. dr. Hester Vermeulen en dr. Getty Huisman – de Waal (Radboudumc).

Verder lezen


Schrijf u nu in voor onze nieuwsbrief!

Onze digitale nieuwsbrief verschijnt regelmatig

Bekijk hier de laatste nieuwsbrief

Uw persoonsgegevens worden conform onze Privacy- en Cookieverklaring verwerkt. Uitschrijven kan onderaan iedere nieuwsbrief die u van ons ontvangt.