17 MEI 2021
‘Gelukkig overleven tegenwoordig steeds meer mensen kanker, maar dat betekent ook dat er meer mensen met klachten overblijven die zij overhouden aan de kanker of aan de behandeling,’ vertelt onderzoeksleider van de SoFiT-studie Renate Winkels van Wageningen University & Research. Vermoeidheid is één zo’n restklacht en kan de kwaliteit van leven ernstig beperken. Bij dikkedarmkanker heeft één op de drie ex-patiënten last van vermoeidheid. En dat zijn aardig wat mensen, want darmkanker staat in de top vijf van meest voorkomende kankersoorten. Zoals de naam ‘SoFiT’ al zegt (‘Study of Fatigue in Colorectal Cancer Survivors, a Lifestyle Intervention’) worden ex-patiënten met dikkedarmkanker na hun behandeling geholpen om gezonder te eten en meer te bewegen en wordt onderzocht of zij daardoor minder vermoeidheid ervaren.
In een nauwe samenwerking tussen afdeling Humane Voeding en Gezondheid en de groep Consumptie en Gezonde Leefstijl van Wageningen University & Research en een aantal ziekenhuizen is de SoFiT-studie opgezet. Het idee voor het onderzoek ontstond door de COLON-studie, een inmiddels tien jaar lopend onderzoek waarbij de invloed van voeding en leefstijl op de behandeluitkomsten, overlevingskans en kwaliteit van leven van ruim 2500 patiënten met dikkedarmkanker wordt onderzocht. Deelnemers aan de COLON-studie leken minder vermoeidheid te rapporteren als ze een gezonde leefstijl hadden en die samenhang wordt nu onderzocht binnen de SoFiT-studie door de promovendi Judith ten Have en Koen Manusama. Want, zo legt Renate legt uit: ‘Als uit observationeel onderzoek blijkt dat er samenhang is tussen twee factoren, wil dat nog niet zeggen dat je in een interventiestudie die positieve effecten ook kunt aantonen.’ Het belang van het onderzoek is ook groot, vertelt Koen: ‘Patiënten worden na behandeling een beetje losgelaten, terwijl ze dan nog veel klachten hebben. Het is moeilijk klachten te behandelen als er geen duidelijk advies is om ze te behandelen. Naast een succesvol eindresultaat hoop ik dat we sowieso met de studie kunnen aankaarten dat nazorg ook heel belangrijk is en dat die verbeterd kan worden.’
De SoFiT-studie is bijzonder omdat het een leefstijlinterventiestudie is - veel onderzoeken naar ex-patiënten met dikkedarmkanker zijn observationeel. De studie zal naar verwachting twee jaar duren. ‘Deelnemers aan de SoFiT-studie krijgen een leefstijlcoach die hen zes maanden lang begeleidt bij gezonder eten, meer bewegen en een gezond gewicht bereiken of behouden,’ vertelt Koen. ‘De leefstijladviezen van WKOF ter preventie van kanker zijn daarbij leidend,’ vult Judith aan. Middels fysiek en sociaal onderzoek worden de effecten van een betere leefstijl in kaart gebracht. Koen en Judith worden bij hun onderzoek begeleid door dr. Renate Winkels en professor Ellen Kampman van Humane Voeding en Gezondheid en Laura Winkens van de groep Consumptie en Gezonde Leefstijl, allen verbonden aan Wageningen University & Research.
In de SoFiT-studie wordt dus nauw samengewerkt met sociale wetenschappen, omdat daar veel expertise is op gebied van gedragsverandering en gedragstechnieken. ‘We willen onderzoeken waar het door komt dat het mensen goed lukt of juist niet om hun gedrag te veranderen en hoe we gedragsverandering kunnen optimaliseren. Sociale wetenschappen heeft veel kennis op dat gebied,’ legt Renate uit. Koen vult aan: ‘Er is al vooronderzoek gedaan met behulp van focusgroepen en interviews om onze studie-opzet te verbeteren, zodat we gedragstechnieken beter kunnen toepassen in de studie.’ Judith vult aan: ‘We hebben bijvoorbeeld aan ex-patiënten met dikkedarmkanker gevraagd waarom het niet goed lukt om te bewegen of gezond te eten en wat hen daarbij zou helpen. We hebben hier ook gezondheidszorgprofessionals over geïnterviewd: wat merken zij op bij hun patiënten? Die kennis nemen we mee in de interventie, door deelnemers bijvoorbeeld informatie te geven over gezonde voeding of ze doelen te laten stellen om meer te bewegen.’ Het eerste deel van het kwalitatieve onderzoek is uitgevoerd met Rijnstate, Ziekenhuis Gelderse Vallei en Flevoziekenhuis, met zowel zorgprofessionals als ex-patiënten.
Judith zal zich richten op het voedings- en gedragsaspect binnen het onderzoek. ‘Met behulp van een voedingsvragenlijst meten we kwantitatief heel specifiek wat mensen de afgelopen vier weken hebben gegeten. Met de Eetscore doen we een kwalitatieve meting en deelnemers kunnen dan ook hun eigen voortgang zien. Vervolgens kijken de deelnemers met een leefstijlcoach waar er verbetering valt te halen en gaan ze onder begeleiding van die leefstijlcoach aan de slag,’ vertelt Judith. ‘Hoewel de meeste richtlijnen van het WKOF over voeding gaan krijgt beweging en gewicht een even belangrijke rol. Het is dus de combinatie die de interventie sterk maakt.’ Daarom worden de deelnemers ook niet begeleid door een diëtist maar door een leefstijlcoach, omdat die in plaats van een gedetailleerd voedingsplan veel algemener op het veranderen van gedrag ingaat en dat past ook bij de algemene richtlijnen van het WKOF.
Naast de sociale effecten van de leefstijlinterventie zal Koen zich binnen de SoFiT-studie richten op het fysiologische aspect van de interventie, zoals op de effecten op en invloed van de spiersamenstelling; de vetverdeling in en het functioneren van de spieren. ‘Ik kijk met behulp van echografie naar de relatie tussen vet in de spieren en vermoeidheid. Het idee is dat hoe meer mensen bewegen en zich aan de voedingsrichtlijnen houden, hoe minder vet er in de spieren is, hoe minder vermoeid ze zijn.’
Tijdens het vooronderzoek gaven artsen aan dat ze graag wetenschappelijk onderbouwde adviezen willen geven waar patiënten na hun behandeling terecht kunnen als zij nog vermoeidheidsklachten hebben, vertelt Koen. De behoefte van de artsen sluit aan bij de behoefte van de ex-patiënt, want artsen vervullen ook een sleutelpositie in de nazorg voor patiënten: ‘Wat de arts zegt wordt door de patiënt vaak als leidend gezien, dus rondom nazorg ligt er ook een grote rol bij de arts.’ Dit sluit aan bij de ambitie van de Alliantie Voeding in de Zorg om kennis over voeding en bewegen toepasbaar te maken in de zorgpraktijk, zowel voor, tijdens als na behandeling.
Wereld Kanker Onderzoeks Fonds (WKOF) subsidieert de SoFiT-studie. José Breedveld-Peters van WKOF legt uit waarom: ‘Ernstige vermoeidheid als gevolg van kanker is een veelvoorkomende klacht. Mensen kunnen hier nog lang na behandeling last van hebben, met grote gevolgen voor hun dagelijks leven. WKOF ondersteunt de SoFiT-studie om te ontdekken of de leefstijladviezen die wij geven voor het verkleinen van de kans op kanker, ook kunnen helpen om de kwaliteit van leven na de diagnose kanker te verbeteren.’
De onderzoekers wachten momenteel op toestemming van de medisch-ethische commissie. ‘We hopen dat we begin van de zomer kunnen starten met de werving van 180 deelnemers,’ aldus Renate. ‘Voor de SoFiT-studie willen we dat de curatieve behandeling niet te lang geleden is, want als mensen al heel lang kampen met vermoeidheid, zoals bij deelnemers aan de COLON-studie, is het lastig om er nog iets aan te veranderen,’ licht Winkels toe. Er zal ook niet geselecteerd worden op het al dan niet naleven van de WKOF-richtlijnen, maar enkel op de aanwezigheid van vermoeidheid. De werving zal voornamelijk plaatsvinden binnen Rijnstate ziekenhuis, Ziekenhuis Gelderse Vallei, Slingelandziekenhuis in Doetinchem en Flevoziekenhuis in Almere. Daarnaast zal er geworven worden via het landelijke onderzoeksprogramma PLCRC (Prospectief Landelijk CRC Cohort). Winkels: ‘Werving is het belangrijkste onderdeel van de studie, zonder deelnemers kun je niets, dus nu we op verschillende plekken gaan werven kunnen we goed beginnen.’
Onze digitale nieuwsbrief verschijnt regelmatig