16 SEPTEMBER 2024
Via prehabilitatieprogramma’s zoals Xtrafit komt er meer aandacht voor voeding bij de behandeling van darmkanker. Observationeel onderzoek bracht ook al inzichten over de impact van voeding op uitkomstmaten en behandeling. Met nieuwe studies worden relevante vraagstukken en mechanismen onderzocht.
Niels Klaassen, Nienke Zwart en Deborah Ophoff voeren promotieonderzoek uit onder supervisie van Dr. Dieuwertje Kok bij Wageningen Universiteit. De vakgroep Voeding en Ziekte werkt via de Alliantie Voeding in de Zorg nauw samen met betrokken zorgprofessionals in de verschillende ziekenhuizen, waaronder Ziekenhuis Gelderse Vallei, Rijnstate (ZGV), en UMC Utrecht. Dieuwertje benadrukt het belang van voeding tijdens behandelingen van kanker en richt zich met het team momenteel met name op de '3 F's': vezels (Fiber), folate (Folate) en vet (Fat, in verband met leververvetting).
Binnen dit concept richt Niels zich op de rol van voedingsvezels en darmbacteriën voor en na een darmkankeroperatie. Nienke onderzoekt folaat en foliumzuur in relatie tot de werking van chemotherapie voor darmkanker. Deborah kijkt naar de relatie tussen leververvetting en bijwerkingen van chemotherapie, alsmede de kans op uitzaaiingen en overlijden na behandeling. De Alliantie Voeding in de Zorg ging in gesprek met deze onderzoekers, en sprak over de opzet van de studies, welke vragen ze beogen te beantwoorden, en hoe er wordt samengewerkt met de zorgpraktijk.
Het onderzoek van Niels over voedingsvezels en darmbacteriën in relatie tot herstel na een darmkankeroperatie is gebaseerd op eerdere bevindingen uit de COLON studie. De COLON studie is een cohort van ongeveer 2000 mensen met dikke darmkanker in Nederland die zijn gevolgd zijn voor, tijdens en na hun behandeling. Uit dit onderzoek blijkt dat patiënten met een hogere inname van voedingsvezels voorafgaand aan de operatie een lager risico hebben op complicaties na de operatie.
Niels onderzoekt of er een causaal verband is tussen vezelinname en risico op complicaties door onderliggende biologische mechanismen. Daarbij wordt gekeken naar de stoffen in het bloed die zijn gemaakt door de bacteriën bij de fermentatie van vezels in de dikke darm, deze stoffen worden ook wel korte-keten vetzuren genoemd. “Het lijkt erop dat patiënten met hogere concentraties van deze korte-keten vetzuren in hun bloed een lager risico hebben op complicaties na een darmkankeroperatie”, licht Niels toe. Dit geeft ons extra aanwijzingen dat vezels en de darmbacteriën een belangrijke rol kunnen spelen bij herstel na een operatie.
De volgende stap is om te onderzoeken of het haalbaar is om de inname van voedingsvezels te verhogen in de weken voorafgaand aan een darmkankeroperatie. Dit wordt onderzocht met de Opvezelen-studie, een gerandomiseerde interventiestudie waaraan 54 mensen met darmkanker mee zullen doen. Deze patiënten worden geworven in Ziekenhuis Gelderse Vallei en door middel van loting ingedeeld in één van de 3 groepen. In de eerste groep wordt de vezelinname verhoogd met Vezel-UP tool waarmee gepersonaliseerd voedingsadvies met vezelrijke producten wordt aangeboden aan de patiënt. De tweede groep ontvangt zakjes met vezelrijke gedroogde groente om de vezelinname te verhogen. Beide groepen zullen worden vergeleken met de derde groep, namelijk de controlegroep waar de patiënten hun gewoonlijke dieet volgen in de periode voorafgaand aan de operatie.
Met de Opvezelen-studie wordt daarnaast ook onderzocht welke biologische processen er betrokken zijn, door bijvoorbeeld de samenstelling van de darmbacteriën in de ontlasting te bepalen. En tijdens de operatie wordt een stukje darmweefsel verzameld om meerdere indicatoren voor darmgezondheid te kunnen onderzoeken. Niels heeft in 2023 voor zijn presentatie over dit onderzoek de posterprijs gewonnen bij het Nationaal Prehabilitatie Congres in Groningen.
Bij de opzet van de Opvezelen-studie is nadrukkelijk ook het perspectief van patiënten met darmkanker meegenomen. Voorafgaand aan de interventie zijn er namelijk 50 vragenlijsten ingevuld en 8 interviews gehouden met patiënten om mogelijke percepties en barrières met betrekking tot vezelinname te onderzoeken. De resultaten lieten zien dat 80% van de respondenten bereid is hun vezelinname te verhogen voorafgaand aan de operatie. Gemiddelde scoorden zij hun kennis over voedingsvezels op een 4,1 (schaal van 1-10), wat aangeeft dat er ruimte is voor verbetering.
Begin 2024 is de Opvezelen-studie gestart in ZGV, en de eerste deelnemers hebben inmiddels de interventiestudie afgerond en hebben hun operatie ondergaan. De resultaten van het onderzoek worden eind 2025 verwacht. Niels vertelt dat er nu elke week nieuwe patiënten geworven worden in het ZGV in samenwerking met multidisciplinaire team dat betrokken is bij de behandeling van darmkankerpatiënten bestaande uit betrokken chirurgen, MDL-artsen, diëtisten, verpleegkundig-specialisten, en polikliniekassistenten. Daarnaast zijn ook laboratoriummedewerkers en het OK-personeel in ZGV betrokken bij dit onderzoek. Flip Kruyt (chirurg ZGV) is als lokale hoofdonderzoeker betrokken bij de Opvezelen-studie. “We willen vooral begrijpen hoe vezelinname de darmgezondheid beïnvloedt, wat cruciaal kan zijn voor het genezingsproces na een operatie”, licht Flip toe. Het team kan niet wachten op de eerste resultaten en hoopt hiermee meer te leren over de rol van voedingsvezels rondom een operatie.
Ook de ideeën en plannen voor het onderzoek van Nienke komen voort uit inzichten van de COLON studie. Uit dit onderzoek kwam naar voren dat patiënten die foliumzuur-bevattende voedingssupplementen gebruikten tijdens de chemotherapie voor darmkanker over het algemeen een iets hoger risico hadden op behandelaanpassingen, in sommige gevallen zelfs dat ze de behandeling voortijdig moesten stoppen. Folaat is een B-vitamines met een belangrijke rol in onze gezondheid. Foliumzuur is de synthetische vorm van folaat en is vaak te vinden in voedingssupplementen, waaronder multivitaminen. Omdat veel mensen voedingssupplementen gebruiken is het belangrijk om te onderzoeken in hoeverre dit de uitkomsten van de therapie kan beïnvloeden.
“Patiënten met darmkanker zoeken naar wat ze zelf kunnen doen wat betreft leefstijl tijdens kankerbehandelingen, en komen dan uit op voedingssupplementen, hoewel er tijdens de behandeling weinig specifieke richtlijnen zijn voor het gebruik of het vermijden van voedingssupplementen” aldus Nienke.
Nienke doet daarom uitgebreid onderzoek naar de relatie tussen B-vitamines, zoals folaat en foliumzuur, en uitkomsten van chemotherapie. Bepaalde vormen van chemotherapie werken namelijk door direct in te grijpen processen bij DNA synthese en reparatie, waar de B-vitamines ook bij betrokken zijn. Nienke heeft eerst uitgebreid in kaart gebracht, door middel van een systematisch literatuuronderzoek, in hoeverre inname en bloedwaarden van folaat en foliumzuur samenhangen met bijwerkingen van chemotherapie in volwassen en kinderen met kanker. Hieruit bleek dat, afhankelijk van de soort chemotherapie, zowel een tekort als een overmaat aan folaat of foliumzuur samenhingen met een verhoogd risico op (ernstige) bijwerkingen.
Nienke onderzoekt nu zelf in de COLON studie hoe bloedwaarden van verschillende B-vitamines samenhangen met de uitkomsten van chemotherapie en welke implicaties dit kan hebben voor patiënten die deze chemotherapie ondergaan. Onlangs heeft zij samen met Lisanne Renting en andere auteurs, een artikel gepubliceerd over vitamine B6 en het risico op chemotherapie-geïnduceerde neuropathie (Vitamin B6 status and chronic chemotherapy-induced peripheral neuropathy: a prospective cohort study among patients with non-metastatic colorectal cancer receiving oxaliplatin-based chemotherapy | BMJ Oncology). Tevens bekijkt ze nu of de relatie tussen folaat, foliumzuur en chemotherapie wellicht afhankelijk is van varianten in de genen die betrokken zijn bij het folaat-metabolisme.
Daarnaast bestudeert zij de rol van epigenetische processen, zoals DNA methylatie, aangezien verschillende B-vitamines hier een grote rol in spelen. DNA methylatie is in staat genexpressie te reguleren, dat wil zeggen bepaalde genen aan en uit zetten, zonder de volgorde van de DNA-bouwstenen te veranderen. Om de impact van DNA methylatie op uitkomsten van therapie beter te begrijpen, werken Nienke en Dieuwertje samen met onderzoekers van het International Agency for Research on Cancer in Frankrijk en Northumbria University in Engeland. Nienke heeft een werkbezoek aan Newcastle gebracht om haar kennis op dit gebied nog verder uit te breiden.
Nienke werkt in haar onderzoek ook samen met Dr. Floor Lubberman, ziekenhuisapotheker in ZGV. “De apotheek speelt een essentiële rol doordat zij ons helpen begrijpen hoe specifieke medicatie werkt en inzicht bieden in meetmethoden in het laboratorium. We delen onderzoeksresultaten, waarbij de apothekers hun expertise over medicatie inbrengen en praktisch meedenken over de toepassing in de patiëntenzorg.” Door af en toe aan te sluiten bij het apothekersoverleg wordt de uitwisseling van kennis en expertise tussen beide disciplines bevorderd, wat bijdraagt aan een verbeterde integratie van voeding in de zorg.
Ook Deborah voert haar onderzoek uit binnen de COLON-studie en zij kijkt hierbij naar de rol van leververvetting op uitkomsten van de behandeling. Leververvetting is een belangrijke leveraandoening die onder andere kan ontstaan door het hebben van een Westerse leefstijl en overgewicht. Eén op de vier mensen wereldwijd heeft leververvetting, en er wordt veronderstelt dat leververvetting ook regelmatig voorkomt bij mensen met darmkanker, omdat sommige leefstijl-gerelateerde risicofactoren voor leververvetting en darmkanker hetzelfde zijn.
Vervetting van de lever kan ervoor zorgen dat de lever minder goed gaat werken. Dat is belangrijk bij patiënten die chemotherapie voor darmkanker krijgen, omdat de lever chemotherapie omzet naar een (in)actieve vorm die uiteindelijk ook door het lichaam uitgescheiden wordt. Leververvetting zou ervoor kunnen zorgen de omzetting van de medicijnen op een andere manier verloopt, wat kan leiden tot een verhoogd risico op bijwerkingen van de chemotherapie. Er zijn echter nog geen studies gepubliceerd die leververvetting in relatie tot bijwerkingen van chemotherapie hebben onderzocht. Daarom gaat Deborah hier in haar promotietraject onderzoek naar doen.
Momenteel is Deborah bezig met het onderzoeken van de relatie tussen leververvetting en het risico op terugkeer of uitzaaiing bij darmkanker, en het risico op overlijden. Er zijn al een paar onderzoeken uitgevoerd die naar de relatie tussen leververvetting en kans op vroegtijdig overlijden hebben gekeken, maar de meeste studies zijn gedaan bij patiënten die al uitgezaaide darmkanker hebben. Daarom wil Deborah het verband tussen leververvetting en het risico op uitzaaiingen en overlijden aan darmkanker in eerste instantie onderzoeken in patiënten met niet-uitgezaaide darmkanker, omdat deze groep relatief ondervertegenwoordigd is in de onderzoeken.
Om leververvetting te bepalen in de deelnemers van de COLON-studie, gebruikt Deborah CT-scans van de lever die tijdens de diagnose bij de patiënten zijn gemaakt. Omdat vet een lagere dichtheid heeft dan leverweefsel op een CT-scan, meten we de gemiddelde dichtheid van de lever op deze CT-scans. Daarnaast gaat Deborah een score berekenen op basis van enzymen in het bloed, body mass index en het wel of niet hebben van diabetes. Deze score voorspelt het risico op fibrose, een ernstige vorm van leververvetting. Daarmee kan Deborah onderzoeken of het risico op uitzaaiingen naar de lever en het vroegtijdig overlijden mogelijk verschilt tussen mensen met ernstige leververvetting en mensen met minder ernstige leververvetting.
In het onderzoeksteam van Deborah zijn meerdere zorgprofessionals betrokken, waaronder dr. Tjarda van Heek en dr. Floor Lubberman.
De onderzoekers onderstrepen dat Alliantie Voeding in de Zorg fungeert als een cruciale brug tussen voedingswetenschap en de zorgpraktijk. “De Alliantie faciliteert samenwerkingen tussen onderzoekers van de WUR en de partners Ziekenhuis Gelderse Vallei, Rijnstate en UMC Utrecht: dit netwerk is erg waardevol om vragen en ervaringen uit de praktijk mee te nemen in ons onderzoek en stimuleert de toepassing in de klinische praktijk”.
Het onderzoek van Niels wordt gefinancierd door de VLAG Graduate School van de WUR en mede mogelijk gemaakt door financiering vanuit de Alliantie Voeding in de Zorg, Institute 4 Preventive Health (EWUU) en door het FITTER consortium met financiering van NWO-ZonMw. De onderzoeken van Nienke en Deborah worden mogelijk gemaakt door financiering van het door WKOF (Wereld Kanker Onderzoek Fonds).
Onze digitale nieuwsbrief verschijnt regelmatig